Doorzichtige eieren, eieren in een fles, wat kunnen eieren spannend zijn!
Deze activiteit bestaat uit verschillende proefjes met eieren.
Verzamel de benodigde materialen en lees de proefjes van tevoren een keer door zodat je weet wat je moet doen en wat er moet gebeuren. In de bijlage zit ook de uitleg wat er gebeurt en waarom dit is. Print voor het gemak deze uitleg en eventueel de proefjesbladen uit (zie bijlagen). Leg ook vast een doekje klaar en eventueel een emmer water, want er gaan vast wat eieren kapot.
Maak een geschikte opstelling voor jullie groepsruimte en de manier die past bij hoe jij de proefjes wil uitvoeren. Bij voorkeur zo dat alle kinderen in groepjes van 2 tot 5 kinderen kunnen zitten en eventueel kunnen zien wat er bij jouw centrale opstelling gebeurt. De proefjes 1,2,3 en 5 kunnen ze zelf doen, maar sommige proefjes zoals proefje 3, 4 en 5 kan je ook centraal doen. Onder het kopje ruimte staan tips voor een goede opstelling. Maak een keuze wat ze zelf kunnen doen en welke je liever centraal doet.
Let op: Als je ze alle proefjes zelf laat doen, moet je zelf bij proef 4 bij alle groepjes langsgaan zodat jij de lucifers in de fles kan doen.
Eieren zijn heel bijzonder. Vandaag gaan we wat proefjes doen om te kijken hoe bijzonder!
Laat de kinderen in groepjes gaan zitten van 2 tot 5 kinderen.
Proef 1: Rauw of gekookt?
Sommige proefjes moet je met gekookte eieren doen en andere met rauwe eieren. Hoe weet je of het een gekookt eitje is of een rauw ei zonder ze kapot te maken? Geef ieder groepje een rauw ei en een gekookt ei. Markeer het gekookte ei met een potlood kruis. Weet iemand al hoe je het kan testen? Als er geen goede suggestie komt vraag ze dan de eieren neer te leggen en rond te laten draaien. Zien ze verschil? Laat ze de eieren daarna nog een keer draaien en dan met een kort tikje tot stilstand brengen. Wat is het verschil nu?
Proef 2: Wie is sterker, het ei of jij?
Nu we weten hoe we rauwe eieren en gekookte eieren kunnen onderscheiden gaan we kijken naar hoe sterk eieren wel niet zijn. Laat ieder groepje een rauw ei in een boterhamzakje doen (scheelt rotzooi als het ei toch stuk gaat) en laat ze daarna ieder kijken of ze het met één hand stuk kunnen knijpen. Lukt het?
Als iedereen dit geprobeerd heeft kan 1 iemand met het ei voorzichtig een zacht tikje op de tafel geven. Net zo hard/ zacht dat er een kleine barst in de schaal komt, maar het ei verder niet stuk is! Geef het ei door (bijvoorkeur de jongste) en laat diegene nog een keer knijpen. Wat gebeurt er nu? Waardoor is het nu anders dan bij de vorige keer?
Proef 3: Hoe sterk zijn vier eieren?
Best lastig om een ei met één hand stuk te kunnen knijpen. Hoeveel gewicht zouden 4 eieren kunnen hebben? Maak van een eierdoos 4 houdertjes voor de eieren en zet hier 4 even grote eieren in. Weeg hoe zwaar het plankje is en schrijf dit op. Zet de eieren in een vierkant en leg het plankje op de 4 eieren. Weeg vervolgens een (zwaar) boek, schrijf het gewicht op en leg dit boek op het plankje. Breken de eieren? Weeg en leg boeken op het plankje net zolang tot er een ei breekt. Hoeveel gewicht kunnen de eieren hebben? Tel de gewichten van het plankje en de boeken (tot min 1 ei brak) bij elkaar op.
Proef 4: Ei in een fles
De rauwe eieren hebben we nu gebruikt voor een proefje, nu nemen we het gekookte ei. Laat de kinderen de eieren netjes pellen. (Bij het pellen kan je nog kijken hoe de schil van een ei er uit ziet, met aan de buitenkant een harde kalkschaal en daaronder een velletje: het membraan van het ei).
Zet het gekookte ei op de fles. Past dit er zonder hard te duwen doorheen? Wat denken de kinderen dat er gebeurt als je twee brandende lucifers in de fles gooit en daarna het ei er op zet? Een pedagogisch medewerker gooit twee brandende lucifers in de fles en de kinderen zetten snel het ei er op. Wat zie je dat er gebeurt?
Proef 5: Een windei
Als laatste gebruiken we de rauwe eieren die nog over zijn. Dit proefje duurt één á twee dagen. Doe een ei in een glas met azijn. Wat zie je gebeuren? Laat het glas een dag staan. Haal het ei er heel voorzichtig uit (bijvoorbeeld met een lepel). Wat is er met de eierschaal gebeurt? Wat gebeurt er als je het nog een dag laat staan?
Tip: Omdat niet ieder kind meerdere dagen achter elkaar naar de BSO gaat kan je ook het een en ander voorbereiden. Zorg dat je voor alle dagen een ei 1 en 2 dagen in de azijn hebt zitten. Schrijf op bijvoorbeeld een papiertje erbij wanneer het ei in het glas is gegaan, dan is dat ook naar de kinderen toe duidelijk. Ze moeten wel zelf ook een ei in een glas doen, want dan zie je dat er bubbels ontstaan (de chemische reactie). Deze kan je uiteraard wel weer gebruiken voor de volgende dag.
Wat hebben ze geleerd van de proefjes? Vonden ze het leuk? Ruim vervolgens samen alles op.
Er zijn uiteraard nog meer proefjes met eieren te vinden op internet. Onder andere bij onderstaande bronnen. Kijk welke proefjes voor jouw groep haalbaar en leuk zijn om te doen en in welke volgorde je die het beste kan aanbieden.
Neem de onderzoekscirkel erbij uit de bijlage. Dit helpt je om de kinderen stimulerende vragen te stellen.
Tip voor proef 3: ook hier kan je de eieren in een boterhamzakje doen, maar zorg dat de druk van het gewicht niet op een kreukel van het boterhamzakje komt.
Je kan de proefjes centraal met zijn allen doen, waarbij jij het proefje leidt en meteen per proefje bespreekt waarom dit gebeurt.
Hierbij is het voor de kinderen echter wel zo leuk om zeker proef 1 en 2 zelf te kunnen doen, dus met 1 of 2 eieren per 2 tot 5 kinderen.
Als je alle materialen voor 1 groepje alvast klaar legt kunnen de kinderen het zelf pakken als ze het zelf willen doen op een moment van hun keuze. Zorg wel dat de lucifers er niet bij liggen. Daarvoor moeten ze jouw hulp inroepen. Dan kun je ook meteen de eerdere proefjes nabespreken.
Papieren doekjes voor de eierschalen, een doekje voor de smurrie en een emmer water of gootsteen om gebroken eieren makkelijk op te kunnen ruimen.
Proef 1: Rauw of gekookt
Proef 2: Wie is sterker, het ei of jij?
Proef 3: Hoe sterk zijn vier eieren?
Proef 4: Ei in een fles
Proef 5: Een windei
Deze benodigdheden zijn per groepje. Als je de volgorde doet zoals in de activiteit beschreven staat kan je eieren uit eerdere proefjes voor volgende proefjes gebruiken, de eieren uit proefje 1 gaan niet stuk en kunnen bijvoorbeeld voor volgende proefjes gebruikt worden. Met 5 of 6 rauwe eieren en een XXL gekookt ei per groepje zou je de proefjes moeten kunnen doen.
Maak een opstelling waarin de kinderen in groepjes van 2 tot 5 kinderen kunnen zitten. Als je 1 of meerdere proefjes centraal wil doen, zoals bijvoorbeeld het ei in de fles of het ei in de azijn, dan moet je zorgen dat ze jou ook centraal kunnen zien.
Je kan voor jezelf eventueel een tafel wat verhogen zodat je centrale proefje voor iedereen goed te zien is. Dit kan bijvoorbeeld door een klein tafeltje op de gewone tafel te zetten of een stevig dienblad op wat grote blokken of iets dergelijks te zetten. Bij een grote tafel waar meerdere groepjes aan zitten kun je het ook in het midden van de tafel laten zien. Kijk wat in jullie situatie het beste past. Je kan ze voor die centrale proefjes natuurlijk ook naar jouw tafel laten toekomen.
Kinderen kijken met en nieuwsgierige blik om zich heen, proberen dingen uit en ontdekken zo de wereld. Door middel van proefjes en stimulerende vragen ondersteunen wij hen in hun ontdekkingstocht naar de wereld om hen heen.
Door de proefjes in een groepje te doen moet je taken verdelen, beurten verdelen en kan je samen overleggen over wat jij denkt dat er gebeurt. Kinderen leren hun stem te laten horen in een groepje.